LEZEN online-EDITIE vakblad Asbestmagazine

Lees hier de online-editie van vakblad Asbestmagazine

Zoeken

U kunt ons ook volgen via:

  • Twitter
  • Facebook
  • LinkedIn

Stand van zaken wetgeving asbest

Stand van zaken wetgeving asbest

De asbestbranche is nog maar net gewend aan Bijlage XIIIa/XIIIe en nieuwe wetgeving staat alweer op stapel. Asbestmagazine vroeg mij daarom om een overzicht van asbestwetgeving die op dit moment in behandeling is. Hieronder volgt een beknopt overzicht van de belangrijkste wetsvoorstellen, voor zover van belang voor de asbestpraktijk.

Asbestdakenverbod
De Rijksoverheid lobbyt al jaren dat asbestdaken in 2024 verleden tijd moeten zijn. Maar pas recent – op 16 oktober 2018 –nam de Tweede Kamer het wetsvoorstel [1] aan dat een Asbestdakenverbod ook daadwerkelijk mogelijk maakt. Het wetsvoorstel opent ook de deur voor een algeheel verbod voor andere asbesthoudende toepassingen.
Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris het wetsvoorstel nog aangepast. Het oorspronkelijke voorstel hield namelijk geen rekening met de afspoeling van asbestvezels onder asbestdaken zonder (goed functionerende) dakgoot. Hierdoor kan volgens de staatssecretaris sprake zijn van ernstige bodemverontreinigingen in de afwateringszone onder het dak, in de toplaag van een onverharde bodem. De staatssecretaris wil bij de sanering van asbestdaken zonder (goed functionerende) dakgoot stimuleren dat tegelijkertijd de toplaag van de bodem onder het dak wordt verwijderd. De wetswijziging maakt het mogelijk voor (dak)eigenaren om bij de verwijdering van het asbestdak meteen – op vrijwillige basis – de toplaag van de bodem onder het dak te saneren.
Het asbestdakenverbod en de vereenvoudigde procedure van bodemsanering zal worden opgenomen in het Asbestverwijderingsbesluit 2005. De datum voor inwerkingtreding van het verbod staat momenteel op 31 december 2024.

Brief Tamara van Ark
In een brief van 27 september 2018 [2] aan de Tweede Kamer kondigt de staatssecretaris 8 actiepunten aan, om de regels op het gebied van asbest en arbeidsomstandigheden te verbeteren.
De bescherming van werknemers is volgens de staatssecretaris de afgelopen jaren met sprongen vooruitgegaan. Maar het kan nog veel beter en zorgvuldiger, zegt zij. Daarom kondigt zij een aantal verbeterpunten aan. Deze beleidsvoornemens moeten nog worden vertaald in concrete wetsvoorstellen. Dit zijn in mijn optiek de belangrijkste voornemens:

Ruimte voor innovatie
De Staatssecretaris vindt dat innovatie binnen de branche moeilijk van de grond komt, onder andere door gedetailleerde voorschriften, tegenstrijdige belangen en onduidelijkheid over procedures. De Staatssecretaris besluit om de SCi-547 commissie op te heffen.
Om snel en eenduidig een oordeel te kunnen ontvangen over validaties en innovatieve werkmethoden wordt een Validatie- en Innovatiepunt (VIP) ingesteld, met een belangrijke rol voor TNO en RIVM.  Het doel is dat het VIP begin 2019 al operationeel is.

Verduidelijken of aanscherping van bestaande regelgeving
De Staatssecretaris neemt maatregelen om de regelgeving en het toezicht meer eenduidig en risicogericht te maken. Technische voorschriften over veilig werken met asbest en werkwijzen op het gebied van asbestverwijdering worden zoveel mogelijk uit de certificatieschema’s gehaald en overgeheveld naar Arboregelgeving, beleidsregels of handhavingsrichtlijnen.

Doorontwikkeling SMA-rt en positie TNO
Ook kondigt de bewindsvrouw aan dat SMA-rt meer risico gestuurd wordt gemaakt. Daarbij zal steeds minder uitgegaan worden van worst-case schattingen (die volgens haar ten onrechte hoge kosten met zich meebrengen) en worden actuele meetdata en werkelijke risico’s bepalend voor de te nemen beschermende maatregelen. Hiertoe wordt SMA-rt direct gekoppeld aan een database met meetgegevens die in bezit en beheer is bij TNO.

Torenkraandiscussie
Op 2 oktober 2018 publiceerde de regering een conceptbesluit tot wijziging van artikel 7.23d Arbobesluit.[3] De wetswijziging maakt (alsnog) de inzet van werkbakken aan een torenkraan mogelijk. De aangekondigde wetswijziging is op een aantal punten een flinke verbetering. De voorwaarde uit het oude artikel 7.23d Arbobesluit “dat de werkzaamheden jaarlijks hooguit enkele keren plaatsvinden”, wordt geschrapt. Dat is goed nieuws, zeker voor bedrijven die zich hebben gespecialiseerd in dergelijke projecten. Ook de open zijde van de werkbak wordt alsnog toegestaan en de “maximaal 4 uur per dag”-regel wordt geschrapt.
Hoewel het wetsvoorstel dus gematigd positief stemt, signaleer ik nog een aantal mogelijke knelpunten voor de praktijk.  In de eerste plaats moet valbeveiliging worden gebruikt, waardoor de werknemers niet uit de werkbak kunnen stappen. Ik vraag mij hardop af of dit voor een werkbare situatie oplevert voor de praktijk. Is het mogelijk om daken te saneren zonder (incidenteel) uit de werkbak te stappen? In de tweede plaats is vooralsnog onduidelijk of I-SZW het wel toestaat om de werkbak te positioneren door één been te plaatsen op het dak, buiten de werkbak. Ook hierover is het van belang dat vooraf duidelijkheid komt.
De wetswijziging treedt (pas) per 1 juli 2019 in werking. Tot die tijd blijven saneringsbedrijven in onzekerheid over het gebruik van de torenkraan.

Wettelijke verankering LAVS
Het LAVS is sinds 1 maart 2017 opgenomen in Bijlage XIIIa en hierdoor verplicht voor alle gecertificeerde inventarisatie- en saneringsbedrijven. Op 17 september 2018 publiceerde de Rijksoverheid een ontwerpbesluit tot invoering van het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS) in het Bouwbesluit 2012 en het Asbestverwijderingsbesluit 2005.[4] In het nieuwe wetsvoorstel wordt het verplichte gebruik van het LAVS uitgebreid naar de hele asbestketen. Ook professionele opdrachtgevers en inspectie-instellingen worden hierdoor verplicht om met LAVS te werken. De verplichting tot het invoeren van eindbeoordelingen verschuift van het saneringsbedrijf naar de inspectie-instelling. Voor particulieren wordt een uitzondering gemaakt (zij hebben geen toegang tot LAVS).
Tevens wordt voorzien in een digitale koppeling met het Online Omgevingsloket (OLO), zodat gegevens die al in het LAVS zijn ingevoerd in het kader van de online-sloopmelding niet nogmaals hoeven te worden ingevoerd.

Omgevingswet
Naar verwachting treedt de Omgevingswet per 2021 in werking. Bekend is dat veel ruimtelijke wet- en regelgeving worden samengevoegd tot één wet. Deze wetgevingsoperatie zal ook gevolgen hebben voor het toezicht en handhaving met betrekking tot asbest. Op 3 juli 2018 zijn de ontwerpbesluiten gepubliceerd die onder de Omgevingswet komen te hangen.
Voor het asbestdossier is met name het Besluit bouwwerken leefomgeving [5] van belang. Dit besluit bevat regels die onder meer afkomstig zijn uit de Woningwet, het Bouwbesluit 2012 en het Asbestverwijderingsbesluit 2005. In artikel 6.25 van het besluit zijn de grenswaarden van artikel 7.19 van het Bouwbesluit 2012 overgenomen. Daarnaast is hoofdstuk 7 van het besluit van belang. Dat hoofdstuk is van toepassing op het bouwen en slopen van bouwwerken. Onder sloopwerkzaamheden wordt in dit verband ook asbestverwijdering begrepen. Dit betekent dat de regels die in deze afdeling zijn gesteld over het verrichten van sloopwerkzaamheden ook van toepassing zijn op asbestverwijdering in relatie tot bouwwerken.
Daarnaast zijn in deze afdeling ten aanzien van asbestverwijdering enkele specifieke regels opgenomen. Zo is in artikel 7.9 van dit besluit een asbestinventarisatieplicht opgenomen. Die plicht houdt in dat degene die sloopt of laat slopen een asbestinventarisatierapport moet hebben als hij weet of kan vermoeden dat asbest in het bouwwerk aanwezig is. In de artikelen 7.20 tot en met 7.22 van het besluit wordt een aantal aanvullende eisen gesteld aan het verwijderen van asbest. Deze eisen zijn overigens niet nieuw. Het Asbestverwijderingsbesluit 2005 en het Arbeidsomstandighedenbesluit bevatten soortgelijke bepalingen. Maar het opnemen van deze eisen in het Besluit bouwwerken leefomgeving maakt mogelijk dat - naast de Inspectie SZW - ook decentrale handhavers kunnen optreden tegen illegale asbestverwijdering.
De handhavingsgrondslag van artikel 7.22 Bouwbesluit 2012 die geldt voor de zogenaamde restrisico’s zal met de inwerkingtreding van de Omgevingswet komen te vervallen. Gemeenten hebben de mogelijkheid om hierover eigen regels te maken.

Mr. Jelle Bekke  - advocaat en asbestdeskundige (SC-570) bij LXA The Law Firm

 

(1) https://www.infomil.nl/onderwerpen/asbest/verbod/

(2) https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2018/09/27/kamerbrief-beleidsreactie-onderzoek-functioneren-asbeststelsel

(3) https://www.internetconsultatie.nl/arbobesluitwerkbakken

(4) https://www.rijksoverheid.nl/documenten/besluiten/2018/09/17/ontwerpbesluit-tot-wijziging-van-het-asbestverwijderingsbesluit-2005-en-het-bouwbesluit-2012

(5) https://www.omgevingswetportaal.nl/wet-en-regelgeving/documenten/publicaties/2018/08/31/besluit-bouwwerken-leefomgeving-in-het-staatsblad

vrijdag 30 november 2018permalink